maandag 25 mei 2020

De Flatelier #5

Als in april 1993 de vijfde Flatelier op de deurmat valt, is er weer genoeg te lezen. Ik pik er één artikel uit, en wel van de hand van Peter de Bloeme. Eerst een stukje toelichting.

Toen ik ging schaken in de jaren '70 werden er 40 zetten in 1 uur en 45 minuten gespeeld meen ik mij te herinneren. Als er nog geen beslissing gevallen was, werd de partij afgebroken en op een ander tijdstip uitgespeeld. Nu had dit laatste nogal wat nadelen. Zo moest je bijvoorbeeld een week of twee na de wedstrijd nog eens naar een uithoek van de RSB om de partij uit te spelen. Soms maar een paar zetten. Ik maakte het zelfs mee dat ik een glad gewonnen stelling had. Ik belde mijn tegenstander voor de zekerheid nog eens op voor ik afreisde. Hij gaf toen alsnog telefonisch op. Bijna had ik er een uur voor in het OV moeten zitten....
Het kon ook voorkomen dat de partij niet uitgespeeld werd, maar dat sterke spelers van de bond de partijstelling arbitreerden en dan met een uitslag kwam. De verenigingen moesten daar wel voor betalen. Meer over het hoe en wat van een afgebroken partij vindt u HIER



De Garde klok, een analoge schaakklok, was zeer populair tot de intrede van de digitale klok.



Het Nederlandse bedrijf DGT is één van de grootste producenten van digitale schaakklokken.



Met de opkomst van de computer werd het analyseren van de afgebroken stelling ook anders. Een schaakprogramma kon gebruikt worden.
Dit had tot gevolg dat in 1993 de RSB besloot op haar ledenvergadering het tempo aan te passen naar 35 zetten in 1u30m en de rest van de partij in 15 minuten uit te spelen.
Peter licht in onderstaand stuk zijn bezwaren toe tegen dit besluit. Het geeft wat inzicht over het denken over een speeltempo in een tijdsgewricht wat 27 jaar achter ons ligt.

Zelf heb ik een klein aantal jaren later aan de wedstrijdleider RSB voorgesteld om dit tempo weer aan te passen naar een gehele partij in 1u45 min per persoon. In plaats van twee keer een tijdnoodfase, breng je dit terug naar één. Dat voorstel haalde het toen niet, maar werd later toch ingevoerd.
Nog later, door het gebruik van een digitale schaakklok, werd het tempo 1u30 per persoon, met een bonus van 15 seconden per zet. Dit wordt op onze vereniging en bij RSB-wedstrijden nog steeds gehanteerd.

Martin van der Hidde




Peter (rechts) en Martin als ondersteuners bij het NAVO schaakkampioenschap 2004

Regel door Peter de Bloeme

Al een beetje gewend aan de nieuwe regel voor wat betreft het aantal zetten in 90 minuten en het mogelijke vervolg van je schaakpartij?? Nou…

Laat ik eens alles op een rijtje zetten en mijn ervaring tot zover op papier noteren.

Twijfels heb ik nog steeds over de motlvatle om tot deze regelgeving te komen. Ik blijf erbij dat het voor de arbitragecommissie van de RSB een hardnekkige
 kwaal was dat men de afgebroken partij kon laten arbitreren en dat daar, door teveel verenigingen, misbruik van werd gemaakt.  Geen wonder dat de RSB als één van de eerste is overgestapt op de nieuwe tijdlimiet en het vervolg van de partij met 15 minuten extra tijd uit  te laten schaken. Duidelijk is dat ik nog steeds moeite heb met deze gang van zaken.

Waarom? Ik merk dat er een facet van het schaakspel totaal verwaarloosd wordt, het eindspel, met name genoemd. Een beetje slimme speler probeert in een zo vroeg mogelijk stadium voordeel te krijgen of in ieder geval het initiatief in handen te hebben, door openingen te gaan leren. Dit kan geen kwaad en komt het spel ten goede tot op zekere hoogte, want als iedereen dit doet, op zijn nivo, is er geen verschil. Zo zijn er tal van varianten te bedenken over matige openingskenner maar positioneel sterke speler, speelt op intuïtie enz.

Wat heeft dit met mijn spel te maken?

Aan het begin van een partij ga ik er vanuit dat mijn tegenstander van gelijkwaardige sterkte is. Ik moet er dus gelijk al rekening mee houden dat na 35 zetten de stand in evenwicht is. In deze 35 zetten komen altijd de opening en het middenspel aan de orde. Als ik het tref, dat de opening bekend is, dan geeft dat wat tijdwinst. Gelukkig ken het schaakspel om en nabij de 10.000 openingen en varianten wat er in de praktijk op neerkomt dat het al vlug onbekend is Dit laatste is minder, want veel tijd om een plan te bedenken heb je niet, Ik merk dat in zo'n geval de partij heel snel oppervlakkig wordt om maar zo gunstig mogelijk naar dat eindspel toe te werken tenslotte valt om 07.00 uur de vlag.

Aha het gaat niet alleen ten koste van het eindspel. maar ook van mijn opening- en middenspel. ik zal nog meer openingen moeten leren om dit op te willen vangen. Geen geringe opgave als ik nog een beetje wil presteren en dat wil ik.


Om te presteren moet er gewonnen worden, dat houdt in dat ik toch tegen beter weten in meer tijd verbruik in de opening en het middenspel dan verantwoord is, want ik ga de strijd aan, dit' geeft mij meer spelplezier dan een partij uitschuiven en de complicaties uit de weg gaan. Lekker schuiven en de stukken op het bord houden, zoals laatst tegen Wim het geval was. Beide hadden we voor de eerste 35 zetten goed gebruik gemaakt van de beschikbare tijd, maar dan krijgt zo’n partij toch een heel andere wending als de klok 45 minuten wordt doorgedraaid en je met je neus op feiten gedrukt wordt dat er voor de rest van de partij nog maar 20 - 25 minuten beschikbaar zijn. Er is geen indicatie hoeveel zetten er nog gedaan gaan worden, geen tijdsindeling dus om gemiddeld per zet 2 - 3 minuten uit te trekken, alles moet snel. Om ook dit facet goed onder de knie te krijgen moet ik thuis' naast mijn verdere uitbreiding van mijn openingsrepertoire, het snelschaken gaan beoefenen? Nee, dit gaat mij te ver en heeft weinig meer met de opzet van de schaakpartij te maken. Snelschaken is een andere tak van de schaaksport.

Ik ga geen pleidooi houden om het afbreken van een partij weer in te voeren, maar ik hoop wel dat de RSB nog een soort evaluatie zal houden na één seizoen met deze nieuwe regel te hebben geëxperimenteerd.

De enige positieve geluiden die ik heb opgevangen geven mij te denken waarom er überhaupt geschaakt wordt. ’Goh, lekker vroeg klaar vanavond“. Eigenlijk blijft het bij deze. Dit is toch niet het doel geweest van de nieuwe regel? Of omdat dit nu eenmaal is vastgesteld door de RSB blijven we zo spelen, is' de slechtste reden om het niet te veranderen. Vanuit mijn standpunt zeg ik; helaas hebben we er zelf voor gekozen op de RSB-vergadering.

Het wereldrecord op de 100 meter sprint kan ook niet verbeterd blijven worden, er is een grens en deze is bij het schaken te ver doorgevoerd ten koste van...., het schaakspel.

zaterdag 23 mei 2020

De Flatelier #4

We schrijven februari 1993 en Flatelier #4 ligt op de deurmat. Waren de eerste drie delen nog met een kale omslag, nu verschijnt de Flatelier met haar bekende voorkant welke zij de rest van de nummers zal behouden.



Het is Izaäc Keijzer die met deze suggestie kwam. Izaäc was vanaf 1947 lid van onze schaakvereniging. Hij is in 2011 gestorven maar was het grootste deel van zijn leven lid van onze vereniging, ik vermoed dat hij de 60 jaar wel volgemaakt heeft. Mogelijk kan de secretaris hier uitsluitsel over geven.

In ieder geval zien we een Garde klok, een schaakbord en twee koningen, waarvan de zwarte gevallen is.

Het blad wint ook aan volume, er komen meer bijdragen van leden in. Het blad wordt nu ook bij huis- en tandartsen op de leestafel gelegd en is ook online op verschillende BBSen te downloaden.

Ook lezen we dat Maassluis voor het eerst sinds mensenheugenis aan de bekercompetitie van de RSB meedoet. Helaas was dat van korte duur aangezien er met 3-1 verloren werd van CSV.

De wedstrijdverslagen van de externe competitie nemen het grootste deel van het blad in beslag, en daar vinden we ook hoe langer hoe meer partijen in terug.

Als ik deze doorblader valt mijn oog op een diagram uit de partij JP Kerkmans tegen Hans Hendriks, onze toenmalige penningmeester.



Hans speelde in bovenstaande stelling Pe8 (om het mat op g7 te dekken) en wit speelde Th3? wat de dame verliest en Hans haalt op gelukkige wijze de winst binnen. Maar er zit veel meer in deze stelling. De stelling schreeuwt om f6!! na Pe8. Er dreigt mat door Dh7 en Txg7. Zwart kan g6 proberen maar loopt na Txg6 hastikke mat.



Je kunt je voorstellen dat Hans vreselijk gezwijnd heeft in deze partij, maar dat is niet zo.
In plaats van Pe8 om het mat op g7 te voorkomen kan hij gewoon de toren nemen op g3. Zie volgend diagram. Als wit terugslaat neemt zwart de dame op h6. 

 

In de interne staat Arjen Kouwenhoven met 10 uit 10 ! bovenaan. Gevolgd door Gerlof Puppels, Marcel Bergen, Peter de Bloeme en Marc Janssen. De verenging telt op dat ogenblik 26 leden die meespelen in de interne competitie.



zondag 17 mei 2020

De Flatelier #3

In december '92 verscheen de derde Flatelier. Naast wedstrijdverslagen, notulen bestuursvergadering ea staan er twee interessante artikelen tussen. Ik zal hieronder het artikel over de schaaksimultaan uit 1970 integraal overtikken. Het artikel is van de hand van Peter de Bloeme en de partij van Aad Doelman, enige jaren geleden gestorven, een schaker tot het einde. Wat wel leuk is, is dat het bijna exact 50 jaren geleden gespeeld is. Het andere artikel is van mijn hand en gaat over het schaken via een BBS. Hiervan de foto's voor mensen die het willen lezen. De eerste stappen naar een digitaal online tijdperk......

En de cliffhanger van de vorige Flatelier waar Maassluis "straf" kreeg van de wedstrijdleider RSB:  De twee punten welke in mindering gebracht waren van het eerste team, zijn kwijt gescholden.

Terugblik

Al bladerend door het materiaal, wat als een soort erfenis van secretaris tot secretaris overgedragen wordt, kom ik enige correspondentie tegen van der schaakverenigng met Dr. Max Euwe, ter gelegenheid van het 15-jarig jubileum van de schaakvereniging. Het is een antwoord op een uitnodiging voor het geven van een simultaan-seance, daterend 3 december 1945, met een lijstje condities welke door een comite van de KNSB is vastgesteld, luidend: honorarium f50,- reis- en verblijfkosten en maximaal aantal borden, 30 stuks.

Er wordt een datum vastgesteld, 20 februari 1946 en naar verschillende adressen worden uitnodigingen gestuud waaronder het gemeentebestuur van Maassluis en schaakclub V.T.L. uit Leiderdorp.

Menig jaartjes later, 34 welteverstaan, wordt dr Max Euwe weer uitgenodigd tesamen met Lilienthal voor een simultaan-seance. Over deze laatste simultaanervaring wordt na afloop van de schaakavond aan de bar nog regelmatig teruggedacht door de mensen die dit hebben meegemaakt. 

[MvdH: ik was zelf aanwezig en speelde tegen Andor Lilienthal die dag. Kansloos verloren...]

Ik vind het wel jammer dat niet alle correspondentie en notulen bewaard zijn gebleven. Zo begint de correspondentie in het jaar 1931 en loopt tot 1947, waarna het in 1980 weer verder gaat. Evenzo de notulen die aanvangen in 1940 en gaan tot 1956. De draad wordt dan weer opgepakt in 1972 tot heden.

Zo kan het gebeuren dat er een lid van de vereniging wat kopij aanreikt waar je wat meer van wilt weten, maar helaas het jaartal is niet bewaard gebleven. 

De happening vond plaats in de kantine van de touwfabriek in Maassluis in 1970. Ook toen werd er een simultaan-seance met dr. Max Euwe gehouden.

Gelukkig voor ons zijn er altijd mensen die van hun hobby alles bewaren. Lees verder en kijk wat er aan de ene bord gebeurde van Aad Doelman tegen Max Euwe in 1970.

Klik op onderstaande regel:










woensdag 13 mei 2020

De Flatelier #2

Het bestuur ondergaat een make-over. In de Flatelier van oktober 1992 lezen we dat Piet de Jong voorzitter wordt, dat is hij nog steeds zodat hij in september mogelijk zijn 38-jarig jubileum kan vieren!
Verder zien we een voorstelrondje van de verschillende bestuursleden, Peter de Bloeme, secretaris, Louis Erftemeijer, wedstrijdleider, Dries Derwordt, algemeen lid. De penningmeester was Hans Hendriks in die tijd. Jeugdleider is Martin van der Hidde, maar maakt geen onderdeel uit van het bestuurs.

Een verslag van de ALV maakt de eerste 10 pagina's compleet. Peter de Bloeme licht het ELO systeem toe. In een tijd dat wikipedia nog in de verrekijker zat handige informatie. Vergeet ook niet dat we in die tijd het vooral van zogenaamde BBSen moesten hebben, Kabelfoon (later Caiway) biedt pas vanaf '95 internet aan.

Rien van der Wal en Daniël Bus doen verslag van het Druivenschaaktoernooi, beiden met een partij.
Vervolgens een verslag van de externe competitieronde #1. Dit wil ik u niet onthouden. Het is van de hand van Peter de Bloeme. In een tijd van moderne communicatie kun je je zoiets niet meer voorstellen. Zoals te lezen is, kreeg de schaakvereniging een sanctie van -2 punten opgelegd.
Marcel Bergen, de teamleider ging in beroep. Hoe dat afliep leest u in aflevering #3. Want wij zijn dol op cliffhangers in het huidige tijdsgewricht van Netflix ;-)

Mogelijk moet er op de foto's geklikt worden om ze beter leesbaar te maken.






Martin van der Hidde

Van het bestuur:

Enkele dagen geleden werd duidelijk dat binnensporten op korte termijn nog niet mogelijk is vanwege de COVID 19 uitbraak. 1 september wordt nu de streefdatum dat het schaken weer opgestart kan worden. 

De interne competitie 2019/2020 bij de senioren wordt hierbij als beëindigd beschouwd en er zal geen kampioen worden uitgeroepen. 

Bij de jeugd was de voorsprong van Thijs dermate groot dat de jeugdleiding besloten heeft hem als kampioen uit te roepen. Gefeliciteerd Thijs!

De ALV hopen we op maandag 7 september te houden.

zondag 10 mei 2020

De Flatelier

In deze tijd waar we geen clubavond meer hebben leek het mij leuk om wat "oud" materiaal te publiceren om toch wat binding te houden met onze vereniging. Een oproep wie ons oude clubblad nog had werd positief beantwoord afgelopen zaterdag, en vandaag werd het coronaproof bezorgd door Arjen, waarvoor dank!

Een slordige dertig jaar geleden vatte Peter de Bloeme het plan op om een clubblad te starten.
Peter was één van de actievere leden van de vereniging. Hij enthousiasmeerde leden om mee te doen met externe toernooien zoals het Druivenschaaktoernooi en de roemruchte zomertoernooien van Charlois Europoort. We gingen tot in Nunspeet schaken! Feestdagen op de maandag vond hij geen reden om de speelavond af te gelasten, maar daar viel helaas geen mouw aan te passen. Kortom, vol overgave startte hij met De Flatelier. In augustus 1992 zag het eerste nummer van jaargang 1 het licht. Het was nog een dunnetje van 20 bladzijden in het A5 formaat.



Er staat slechts één partij in tussen Marcel en Marc, en twee opgaven. Verder vinden we een verslag van het open toernooi door Arjen, een uitleg van het Keizersysteem, de eindstand van de interne competitie en het verslag van de wedstrijdleider Louis Erftemeijer. En een stukje van mijn hand over de jeugd, ik was toen jeugdleider.


We komen een aantal bekende namen tegen in de het blad, welke nog lid zijn.
Marcel is al genoemd, evenals Arjen als ikzelf. Maar we zien ook Piet de Jong terug. Toen secretaris en #4 in de eindrangschikking! Marc Janssen, hoewel hij helaas bedankt heeft, Rien de Boer, ook net geen lid meer, en last but not least good old Koos Stolk.

In de komende periode zal ik wat artikelen uit de oude doos gaan herpubliceren, maar nu dan online.

Ik heb de partij tussen Marcel Bergen en Marc Janssen ingevoerd in Chessbase met het originele commentaar van Peter de Bloeme. In die tijd waren engines niet of nauwelijks beschikbaar, houd dat in het achterhoofd.