woensdag 9 september 2020

Arjen Kouwenhoven: In de voetsporen van mijn vader.

Als je schaken van je vader leert, is het niet verwonderlijk dat de eerste schaakboeken die je leest afkomstig zijn uit de kast van je vader. Ik herinner mij Oom Jan leert zijn neefje schaken (nog steeds in huis), de Prisma-serie van Bouwmeester maar ook Hogeschool van het Eindspel van Euwe. Ik heb mij in mijn jeugd toen onder andere beziggehouden met het eindspel van twee paarden tegen een pion. De positie van de pion bepaalt de uitslag: remise of winst. Erg interessant, maar niet erg praktisch. Ik heb dit eindspel slechts een keer op het bord gezien bij een wedstrijd van Charlois Europoort. Erg amusant zijn twee boeken van Kurt Richter: Kurzgeschichten um Schachfiguren (leuke verhalen en bijzondere stellingen) en 666 Kurzpartien (voor de openingsvalletjes). Daarnaast beschikte mijn vader over het boek Michail Tal van Bouwmeester en Withuis. Dat waren nog eens partijen om na te spelen! Tal-Tolusj, kampioenschap USSR 1956 in de vergiftigde pion-variant van het Siciliaans. Ik kende er zelfs enkele uit mijn hoofd. Bij een saaie les op de middelbare school kon ik zodoende zelf voor wat spektakel zorgen. Bij snelschaken lukt het een enkele keer om zelf zo te spelen, maar uiteindelijk ben ik toch meer een type Capablanca of Karpov.
Ook viel elke twee weken Schach Echo bij ons in de bus. Goed voor je ontwikkeling op schaakgebied en goed voor je Duits. Alhoewel.. Tijdens een repetitie Duits vulde ik voor partij Partie in (net zoals Schachpartie). Duits lijkt best veel op Nederlands, maar er zijn twee woorden voor partij. Een regeringspartij is Partei. Mijn vader was abonnee sinds 1953. Boven op zolder lagen al die tijdschriften in zijn bureau. De eerste jaargangen netjes ingebonden. Ik heb toen heel wat uren, misschien wel dagen, op zolder doorgebracht. Spijtig zijn al die tijdschriften de deur uit. Rond die tijd abonneerde ik mij op Schaakbulletin, dat even later overging in New in Chess, waar ik nog steeds lid van ben. Alle jaargangen keurig in dozen. Zo af en toe kocht ik zelf een schaakboek. Een van de eerste was een autobiografie (in het Frans vertaald) Anatole Karpov. Misschien heb ik hier mijn voorliefde voor het Spaans opgedaan. Op vakantie in de toenmalige Sovjet-Unie kocht ik een boek in het Russisch. De Russische letters kon ik lezen (mijn vader had ook Russische boeken en een woordenboek). Het was een boek van Euwe en Prins over Capablanca. Kort voor die vakantie had ik The test of time aangeschaft. Kortsnoj-Kasparov, Olympiade Luzern 1982. In de Benoni, die ik zelf regelmatig speel. Dit is een van de weinige boeken die ik helemaal doorgenomen heb. Een partijenverzameling van Kasparov met foto’s uit zijn woonplaats Bakoe. Het was een unieke ervaring om tijdens diezelfde vakantie met een paar reisgenoten in Bakoe op zoek te gaan naar het huis waar Kasparov gewoond had. Ik ben ook nog in de schaakclub van Bakoe geweest, waar ik een exemplaar van New in Chess heb achtergelaten.
Destijds ging ik werken bij het Ministerie van Sociale Zaken in Den Haag. De eerste paar jaar bevond het kantoor zich in het centrum (nu weer trouwens). Vlak bij boekhandel van Stockum met een uitgebreide schaakafdeling. Helaas bestaat die niet meer. Ideaal om daar de pauze door te brengen. Via een toenmalige collega maakte ik toen de overstap van Maassluis naar RHC in Den Haag. Gaandeweg breidde mijn verzameling schaakboeken zich uit. Tegenwoordig bestel ik de boeken bij De Beste Zet. Een andere gelegenheid om schaakboeken te bekijken is bij toernooien. Zoals bij Tata. De laatste jaren bestaat de winnaarsprijs van de vierkampen niet meer uit geld, maar uit boeken. Een paar jaar geleden kwam ik met vijf boeken thuis. Ik heb best veel schaakboeken, maar niet oneindig plaats in huis. Ik heb daarom ook al wel afscheid moeten nemen van enkele boeken. Je houdt dan boeken over waar je het meeste plezier aan hebt. Studieboeken (Grandmaster Preparation, je moet altijd blijven dromen!). Biografieën (Keres, Fischer. Het laatste boek dat ik gekocht heb gaat over het gezamenlijk opgroeien van Tal, Petrosian, Spassky en Kortsnoj).
Enkele openingsboeken. Eindspelen. De boeken van Quality Chess zijn altijd goed en fraai vormgegeven. Eind deze maand verschijnen er weer twee van Gelfand. En wat heb je in deze bijzondere tijden waar je veel aan huis gebonden bent, meer nodig dan een schaakboek?

1 opmerking: