Toen ik ging schaken in de jaren '70 werden er 40 zetten in 1 uur en 45 minuten gespeeld meen ik mij te herinneren. Als er nog geen beslissing gevallen was, werd de partij afgebroken en op een ander tijdstip uitgespeeld. Nu had dit laatste nogal wat nadelen. Zo moest je bijvoorbeeld een week of twee na de wedstrijd nog eens naar een uithoek van de RSB om de partij uit te spelen. Soms maar een paar zetten. Ik maakte het zelfs mee dat ik een glad gewonnen stelling had. Ik belde mijn tegenstander voor de zekerheid nog eens op voor ik afreisde. Hij gaf toen alsnog telefonisch op. Bijna had ik er een uur voor in het OV moeten zitten....
Het kon ook voorkomen dat de partij niet uitgespeeld werd, maar dat sterke spelers van de bond de partijstelling arbitreerden en dan met een uitslag kwam. De verenigingen moesten daar wel voor betalen. Meer over het hoe en wat van een afgebroken partij vindt u HIER
De Garde klok, een analoge schaakklok, was zeer populair tot de intrede van de digitale klok.
Het Nederlandse bedrijf DGT is één van de grootste producenten van digitale schaakklokken.
Met de opkomst van de computer werd het analyseren van de afgebroken stelling ook anders. Een schaakprogramma kon gebruikt worden.
Dit had tot gevolg dat in 1993 de RSB besloot op haar ledenvergadering het tempo aan te passen naar 35 zetten in 1u30m en de rest van de partij in 15 minuten uit te spelen.
Peter licht in onderstaand stuk zijn bezwaren toe tegen dit besluit. Het geeft wat inzicht over het denken over een speeltempo in een tijdsgewricht wat 27 jaar achter ons ligt.
Zelf heb ik een klein aantal jaren later aan de wedstrijdleider RSB voorgesteld om dit tempo weer aan te passen naar een gehele partij in 1u45 min per persoon. In plaats van twee keer een tijdnoodfase, breng je dit terug naar één. Dat voorstel haalde het toen niet, maar werd later toch ingevoerd.
Nog later, door het gebruik van een digitale schaakklok, werd het tempo 1u30 per persoon, met een bonus van 15 seconden per zet. Dit wordt op onze vereniging en bij RSB-wedstrijden nog steeds gehanteerd.
Martin van der Hidde
Peter (rechts) en Martin als ondersteuners bij het NAVO schaakkampioenschap 2004
Regel door Peter de Bloeme
Al een beetje gewend aan de nieuwe regel voor wat betreft het aantal zetten in 90 minuten en het mogelijke vervolg van je schaakpartij?? Nou…Laat ik eens alles op een rijtje zetten en mijn ervaring tot zover op papier noteren.
Twijfels heb ik nog steeds over de motlvatle om tot deze regelgeving te komen. Ik blijf erbij dat het voor de arbitragecommissie van de RSB een hardnekkige kwaal was dat men de afgebroken partij kon laten arbitreren en dat daar, door teveel verenigingen, misbruik van werd gemaakt. Geen wonder dat de RSB als één van de eerste is overgestapt op de nieuwe tijdlimiet en het vervolg van de partij met 15 minuten extra tijd uit te laten schaken. Duidelijk is dat ik nog steeds moeite heb met deze gang van zaken.
Waarom? Ik merk dat er een facet van het schaakspel totaal verwaarloosd wordt, het eindspel, met name genoemd. Een beetje slimme speler probeert in een zo vroeg mogelijk stadium voordeel te krijgen of in ieder geval het initiatief in handen te hebben, door openingen te gaan leren. Dit kan geen kwaad en komt het spel ten goede tot op zekere hoogte, want als iedereen dit doet, op zijn nivo, is er geen verschil. Zo zijn er tal van varianten te bedenken over matige openingskenner maar positioneel sterke speler, speelt op intuïtie enz.
Wat heeft dit met mijn spel te maken?
Aan het begin van een partij ga ik er vanuit dat mijn tegenstander van gelijkwaardige sterkte is. Ik moet er dus gelijk al rekening mee houden dat na 35 zetten de stand in evenwicht is. In deze 35 zetten komen altijd de opening en het middenspel aan de orde. Als ik het tref, dat de opening bekend is, dan geeft dat wat tijdwinst. Gelukkig ken het schaakspel om en nabij de 10.000 openingen en varianten wat er in de
praktijk op neerkomt dat het al vlug onbekend is Dit laatste is minder, want
veel tijd om een plan te bedenken heb je niet, Ik merk dat in zo'n geval de
partij heel snel oppervlakkig wordt om maar zo gunstig mogelijk naar dat eindspel toe te
werken tenslotte valt om 07.00 uur de vlag.
Aha het gaat niet alleen ten koste van het eindspel. maar ook van mijn opening- en middenspel. ik zal nog meer openingen moeten leren om dit op te willen vangen. Geen geringe opgave als ik nog een beetje wil presteren en dat wil ik.
Om te presteren moet er gewonnen worden, dat houdt in dat ik toch tegen beter weten in meer tijd verbruik in de opening en het middenspel dan verantwoord is, want ik ga de strijd aan, dit' geeft mij meer spelplezier dan een partij uitschuiven en de complicaties uit de weg gaan. Lekker schuiven en de stukken op het bord houden, zoals laatst tegen Wim het geval was. Beide hadden we voor de eerste 35 zetten goed gebruik gemaakt van de beschikbare tijd, maar dan krijgt zo’n partij toch een heel andere wending als de klok 45 minuten wordt doorgedraaid en je met je neus op feiten gedrukt wordt dat er voor de rest van de partij nog maar 20 - 25 minuten beschikbaar zijn. Er is geen indicatie hoeveel zetten er nog gedaan gaan worden, geen tijdsindeling dus om gemiddeld per zet 2 - 3 minuten uit te trekken, alles moet snel. Om ook dit facet goed onder de knie te krijgen moet ik thuis' naast mijn verdere uitbreiding van mijn openingsrepertoire, het snelschaken gaan beoefenen? Nee, dit gaat mij te ver en heeft weinig meer met de opzet van de schaakpartij te maken. Snelschaken is een andere tak van de schaaksport.
Ik ga geen pleidooi houden om het afbreken van een partij weer in te voeren, maar ik hoop wel dat de RSB nog een soort evaluatie zal houden na één seizoen met deze nieuwe regel te hebben geëxperimenteerd.
De enige positieve geluiden die ik heb opgevangen geven mij te denken waarom er überhaupt geschaakt wordt. ’Goh, lekker vroeg klaar vanavond“. Eigenlijk blijft het bij deze. Dit is toch niet het doel geweest van de nieuwe regel? Of omdat dit nu eenmaal is vastgesteld door de RSB blijven we zo spelen, is' de slechtste reden om het niet te veranderen. Vanuit mijn standpunt zeg ik; helaas hebben we er zelf voor gekozen op de RSB-vergadering.
Het wereldrecord op de 100 meter sprint kan ook niet verbeterd blijven worden, er is een grens en deze is bij het schaken te ver doorgevoerd ten koste van...., het schaakspel.
Aha het gaat niet alleen ten koste van het eindspel. maar ook van mijn opening- en middenspel. ik zal nog meer openingen moeten leren om dit op te willen vangen. Geen geringe opgave als ik nog een beetje wil presteren en dat wil ik.
Om te presteren moet er gewonnen worden, dat houdt in dat ik toch tegen beter weten in meer tijd verbruik in de opening en het middenspel dan verantwoord is, want ik ga de strijd aan, dit' geeft mij meer spelplezier dan een partij uitschuiven en de complicaties uit de weg gaan. Lekker schuiven en de stukken op het bord houden, zoals laatst tegen Wim het geval was. Beide hadden we voor de eerste 35 zetten goed gebruik gemaakt van de beschikbare tijd, maar dan krijgt zo’n partij toch een heel andere wending als de klok 45 minuten wordt doorgedraaid en je met je neus op feiten gedrukt wordt dat er voor de rest van de partij nog maar 20 - 25 minuten beschikbaar zijn. Er is geen indicatie hoeveel zetten er nog gedaan gaan worden, geen tijdsindeling dus om gemiddeld per zet 2 - 3 minuten uit te trekken, alles moet snel. Om ook dit facet goed onder de knie te krijgen moet ik thuis' naast mijn verdere uitbreiding van mijn openingsrepertoire, het snelschaken gaan beoefenen? Nee, dit gaat mij te ver en heeft weinig meer met de opzet van de schaakpartij te maken. Snelschaken is een andere tak van de schaaksport.
Ik ga geen pleidooi houden om het afbreken van een partij weer in te voeren, maar ik hoop wel dat de RSB nog een soort evaluatie zal houden na één seizoen met deze nieuwe regel te hebben geëxperimenteerd.
De enige positieve geluiden die ik heb opgevangen geven mij te denken waarom er überhaupt geschaakt wordt. ’Goh, lekker vroeg klaar vanavond“. Eigenlijk blijft het bij deze. Dit is toch niet het doel geweest van de nieuwe regel? Of omdat dit nu eenmaal is vastgesteld door de RSB blijven we zo spelen, is' de slechtste reden om het niet te veranderen. Vanuit mijn standpunt zeg ik; helaas hebben we er zelf voor gekozen op de RSB-vergadering.
Het wereldrecord op de 100 meter sprint kan ook niet verbeterd blijven worden, er is een grens en deze is bij het schaken te ver doorgevoerd ten koste van...., het schaakspel.